Soms heb je gewoon zin in iets simpels, maar dan nét even beter. Zo’n lunch waar je blij van wordt, zonder dat je uren in de keuken staat. Dit broodje visstick met zelfgemaakte tartaarsaus is precies dat — nostalgie met een upgrade.
De kracht van een goed broodje
Misschien herken je dit: je maakt snel een broodje met wat uit de vriezer, een lik saus erop, klaar. Maar als je het goed aanpakt — met knapperig brood, warme vissticks en frisse, zelfgemaakte tartaarsaus — dan wordt het ineens iets bijzonders. Het zit ‘m echt in de details.
Wat heb je nodig
Voor twee royale broodjes:
- 4 vissticks (of 6 als je het gul aanpakt)
- 2 knapperige bolletjes of ciabattabroodjes
- een handje rucola
- 2 el zelfgemaakte tartaarsaus (zie hieronder)
- optioneel: schijfjes augurk of rode ui
Voor de tartaarsaus:
- 3 el mayonaise
- 1 kleine augurk, heel fijngehakt
- 1 el kappertjes, fijngehakt
- 1 tl dijonmosterd
- 1 tl citroensap
- 1 el verse peterselie of bieslook, gehakt
- peper naar smaak
Meng alles voor de saus in een kommetje en laat die even staan terwijl je de rest voorbereidt.
Zo bouw je het op
Bak de vissticks goudbruin en krokant (je weet zelf wel hoe je dat het liefst doet — oven, pan of airfryer). Snijd het broodje open en beleg met wat rucola, dan de vissticks, dan een flinke lepel saus. Als je zin hebt in wat extra crunch of zuur, doe er dan een paar plakjes augurk of rode ui op.
Waarom dit zoveel beter smaakt
Zelf tartaarsaus maken kost letterlijk drie minuten, maar het maakt zóveel verschil. Je proeft de frisheid, de zuren, de structuur. En die combinatie met warme vissticks en het zachte brood… dat is gewoon comfort food op z’n best. Je hoeft er niks ingewikkelds van te maken, het is juist dat eenvoudige dat zo goed werkt. En een heel groot pluspunt, de potjes uit de supermarkt bevatten vaak heel veel suiker.
Bewaar dit recept voor je volgende luie zondag
Dit is zo’n recept dat je één keer maakt en daarna nooit meer anders wil. Perfect als je snel iets lekkers wilt, of juist een klein beetje extra liefde in je lunch wilt stoppen. Laat me weten hoe jij ‘m belegt — ik blijf nieuwsgierig naar variaties!